Innata
  • home
  • Begeleiding
    • voluit vrouw
    • welkom baby
    • Zalig zwanger
    • zorgeloze kraamtijd
    • verbonden ouder
    • Hoe ga ik te werk
  • Levenskrachtritueel
  • Contact&info
  • Blog
  • home
  • Begeleiding
    • voluit vrouw
    • welkom baby
    • Zalig zwanger
    • zorgeloze kraamtijd
    • verbonden ouder
    • Hoe ga ik te werk
  • Levenskrachtritueel
  • Contact&info
  • Blog

Kinderen in ont-wikkeling

11/5/2020

 

#fases #baby-peuter-kleuter #lagere school

Foto
Een kind ont-wikkelt langzaam zijn eigenheid met wat het bij zijn geboorte meekreeg. Beetje bij beetje pakt het steeds meer vermogens uit om ze te integreren in het ‘in wording zijnde’ van zichzelf. In dat ont-wikkelen kunnen we enkele fases herkennen. 
​
Belangrijk is dat elke fase geleefd kan worden en er niet te vroeg wordt doorgespoeld zodat alle aspecten van die fase tot rijping kunnen komen en het kind met de vruchten van die fase in een volgende periode kan doorgroeien.
Hier is inzicht voor nodig in hoe het kind per leeftijdsfase in elkaar zit. Ik zal vooral inzoomen op de eerste 10 levensjaren.
In een eerste fase die loopt van de geboorte tot de tandenwisseling zal het kind vooral leren door nabootsing. Zijn fysiologische ontplooiing staat hier centraal. Zoveel mogelijk bewegen zodat het zijn lichaam ten volle gaat bewonen en met al zijn zintuigen de wereld ontdekken is de focus voor deze periode. Het fysieke lichaam moet helemaal ‘omgewerkt’ worden, dan pas komt energie vrij voor volgende fase! 

De oerzee-baby
Wanneer het kind geboren wordt opent het zich broos, kwetsbaar en puur voor de wereld.  Vanuit een onbeperkt vertrouwen en een openheid neemt het alles op wat er zich rondom hem afspeelt. Een openheid die in geen enkele latere fase van het leven nog mogelijk is. Alle zintuigen staan open. Het leeft op het deinen van zijn omgeving. Het voelt zich volledig één met zijn omgeving en gaat hier helemaal in op in een eeuwig NU. 
Het kind geeft zich over aan de handelingen van de buitenwereld en leert om deze na te bootsen. Via imitatie leert het, kopieert het hoe men leeft in deze wereld. Het kind kopieert niet enkel onze handelingen , onze woorden, onze taal, maar ook onze morele houding, onze patronen, onze emoties. Vóór het individule  IK in het kind ontwaakt, slorpt het alles op van het collectieve IK uit de omgeving.
Spiegelvragen:
- hoe veilig voel ik me? 
- kan ik anderen vertrouwen?

 
De pittige peuter
Terwijl een baby in een bel liefdevol gewiegd wordt in de ‘oerzee’, merkt de peuter dat er een verschil is tussen de golven en het land waar de golven aanspoelen. De peuter ontdekt nu dat hij een eigen identiteit heeft, voelt hoe hij een druppel is in de oceaan en vereenzelvigt zichzelf niet meer met de hele oceaan.
 
De peuter zet zijn eerste stapjes in onafhankelijkheid van de ouders. Zo ontdekt het dat er naast “ja” ook “nee” bestaat. Ik ben niet gelijk aan jou. Ik ben ik. Ik wil iets en ik wil iets niet. Het ontdekt de grenzen van zichzelf. Dit kan/mag en dit niet. Daar waar je een baby niet kan verwennen en nog geen grenzen hoefde te geven, heeft de peuter dit wél nodig! Voor de peuter is er nog geen goed of slecht aan verbonden. Het is een pure en continue ontdekking van de wereld in al zijn manifestaties.
Als we de oorsprong en etimologie van ons huidig taalgebruik beschouwen, zien we dat tegenovergestelden oorspronkelijk uit éénzelfde woord ontstaan zijn. De begrippen ‘goed’ en ‘slecht’ hebben etimologisch gezien dezelfde stam. Zo ervaart de baby/peuter de wereld ook: hij is slechts aan het begin van zijn afdaling in de dualiteit.
 
Spiegelvragen:
- mocht ik nee zeggen als kind?
- mocht ik boos zijn?
- mag ik nu nee zeggen van mezelf?
- mag ik boos zijn?

 
De beschermmantel der fantasie 
De peuter ontdekt zijn Ik, de kleuter ontdekt Wij. Samen spelen, samen bouwen, samen fantaseren. Maar ook wij tegen jullie. Ons kamp tegen jullie kamp. Ons spel waarin jullie niet mee mogen spelen.
De kleuter is tovenaar in eigen wereld. Zijn fantasie is een belangrijke beschermmantel waarin hij de fragmenten uit de buitenwereld in kan opnemen en verweven tot ze in zijn eigen wereld passen. Een toevluchtsoord waarin hij tovenaar en baas is. Via rollenspel ontdekt hij zijn oneindige mogelijkheden en probeert hij verschillende facetten van zichzelf uit. Van goudzoeker tot astronaut. Van brandweerkrijger tot zeemeerminnenprinses. In kastelen, paleizen, grotten of hutten. Het kind in deze fase bouwt graag symbolisch zijn huid, zijn grens tussen zijn binnen- en buitenwereld. Deze hele periode, die start rond 4 jaar en eindigt rond 9 jaar, ontwikkelt het kind zijn binnenwereld en vult die met beelden. Een mens zonder binnenwereld is hol, leeg. Dan worden mensen volgzame schapen in plaats van individuën met een eigen Ik, een eigen kleur. Het beste speelgoed voor deze periode is dan ook speelgoed waarmee ze kunnen fantaseren of bouwen. De beste verhalen zijn verhalen (sprookjes en fabels) die verteld worden en waarbij ze de beelden grotendeels zelf moeten vormen (hetgeen dus niet gebeurd als ze volgelepeld worden met tekenfilms en games.)
Spiegelvragen:
- wat zijn mijn dromen?
- welke personage uit mijn fantasiewereld/helden/soaps/films... zou ik graag eens belichamen? Welke kwaliteiten heeft die? Wat bewonder ik daaraan?

 
De tuimelende tien 
Wanneer het kind 9 à 10 jaar wordt, omhult deze beschermmantel het kind niet meer. Het tuimelt uit de zorgeloze verbondenheid de harde wereld in. Een eenzaamheid dringt het kind binnen, het leeft niet langer in de zachte handen van de kosmos. Zo kleurt zijn pallet van oneindige mogelijkheden nu in zwart en wit. Het wordt kritisch, zet zich af tegen zijn persoonlijke goden: moeder, vader en leerkrachten die het tot nu toe vereerd heeft. Met zijn helden die van hun voetstuk vielen staat het nu in oppositie met de buitenwereld. Binnenin ontwikkelt zich zijn gevoelsleven en bij velen veroorzaakt dat stevige emotionele, schommelende reacties. 
Hier is het de boodschap om het kind te laten voelen dat het deel uitmaakt van een groter geheel, dat de mensheid geleid wordt door hogere principes en wetmatigheden. Deze zijn te zien in hoe de natuur werkt, hoe ecosystemen in elkaar vervlochten zitten, hoe alle leven op aarde leeft volgens een eigen ontwikkeling die perfect in harmonie is met een groter plan, hoe via techniek dingen in elkaar haken en werken.
Als er in deze periode geen zinvolle beelden komen, zal het kind idolen als surrogaat crëeren, om zijn helden te vervangen.
Spiegelvragen:
- Zie ik hoe wat er in mijn leven gebeurt een betekenis heeft volgens een groter plan dat mij naar mijn volle potentieel wil leiden?
- Naar wie kijk ik op? Door wie laat ik mijn denkbeelden beïnvloeden?



Schoonheid als oernorm
Het kind in de lagere school is volop bezig met het leren van letters, cijfers en bewerkingen, maar ook met het ontwikkelen van het gevoel. Via o.a. sprookjes leert het over het goede, het kwade en de gevolgen van je eigen keuze. Het kind heeft in zijn zielehuid gevormd en heeft nu een binnenwereld. Vanuit deze binnenwereld ervaart het de buitenwereld. Voedt het daarom met schoonheid zodat het vertrouwen krijgt in de wereld. Schoonheid in beelden, in verhalen, in muziek, in natuurervaringen. Laat zijn gevoel voor schoonheid een oernorm worden in zichzelf zodat het schoonheid kan herkennen in zichzelf en anderen, zodat het schoonheid wil creëeren voor zichzelf en anderen. 


artikel geschreven door Kathlien Bridoux 
> Niets van dit artikel mag kopiëerd worden zonder toestemming te vragen aan de auteur <

Dit artikel verscheen in het Pure Child magazine van november 2020.
Meer artikels lezen

Bronvermelding: 
- Briony Vandenbussche
- Bernard Lievegoed 
- Jeanne Meijs

Comments are closed.
Powered by Create your own unique website with customizable templates.